HomeOver Teleblok

Hoe is Teleblok gestart?


Teleblok viert in 2018 zijn 30e verjaardag. 1988, dat was het jaar waarin


… voetbalclub KRC Genk werd opgericht

… Glenn Medeiros ‘Nothing’s gonna change my love for you’ zingt

… Eline De Munck werd geboren


Hoe zag Teleblok er uit in die beginjaren?

Dirk Van Hoye stond als diensthoofd Jeugd & Gezondheid van CM Meetjesland mee aan de wieg van Teleblok.

 ‘Onder impuls van mijn toenmalige adjunct-secretaris Welzijnsdiensten Paul De Bruyckere wilden we in het Meetjesland een telefonische dienstverlening voor jongeren uit de grond stampen. We noemden het Teleblok, wat nog steeds de naam is. Het was één van de tofste projecten die ik gecoördineerd heb.'

Onder andere Tele-Onthaal en het toenmalige PMS (nu CLB) hielpen ons om de opstart te doen. We konden een vijftiental vrijwilligers motiveren die in de maand juni permanentie hielden. We hadden bescheiden verwachtingen. We wilden een 50-tal oproepen ontvangen en haalden er uiteindelijk 49, waar we superenthousiast mee waren. De vrijwilligers wisten goed dat er niet altijd oproepen zouden zijn in dat eerste jaar. Daarom had één van hen zelfs haar strijkplank mee om tussendoor wat strijkwerk te doen. Humo en Knack kwamen ons toen ook interviewen.

Daarna zijn we er in geslaagd om geleidelijk aan andere regio’s te overtuigen om mee te werken. CM Oudenaarde heeft de leiding overgenomen en Teleblok verder groot gemaakt.’ 

Lees meer over de start in het fijne blogartikel: 'Teleblok: voor als je problemen hebt in examentijden'.

Bie Callens kwam erbij in 1993 en bleef ongeveer 14 jaar bij Teleblok. Toen waren er drie centrales: Eeklo, Oudenaarde en Brugge.

‘De telefoon was toen veel langer bemand, van 11u ’s morgens tot 23u ’s avonds. De laatste blok duurde soms langer, als je net met een lang telefoongesprek bezig was. Sommige vrijwilligers waren niet op hun gemak, zo ’s avonds laat in een groot leeg gebouw.’
 
Ze herinnert zich nog veel praktische regelingen met de telefoonlijn. Bij de start was het elk jaar bang afwachten of de telefoon wel goed doorgeschakeld was. Vooral in het weekend was het spannend, als er dan iets misliep, was het lastig omdat de permanentiedienst bij Belgacom niet altijd wist hoe dat op te lossen.
 
‘De vrijwilligers maakten van elk gesprek een verslag op papier, die op hun beurt bijgehouden werden in grote classeurs. Ze hadden er soms lang werk aan om die administratie af te handelen. Die verslagen werden dan doorgefaxt naar Jeannette in Oudenaarde, die in het oog hield of er veelbellers waren en in samenwerking met de dienst geestelijke gezondheidszorg bekeek hoe de vrijwilligers hen best konden benaderen. Op basis van die verslagen coachten we de vrijwilligers. Later maakten we de overgang naar de pc. Dat was voor sommige vrijwilligers echt niet evident.’
 
Met de opkomst van de gsm kwamen er heel veel jonge bellers uit het middelbaar bij. Die belden na school. Toen hebben ze veel giechelende meisjes aan de lijn gehad die grapjes uithaalden. We riepen alle vrijwilligers op om deze telefoontjes toch serieus te nemen. Deze jongeren wisten zo dat ze hier later ook terecht konden bij echte problemen.’
 
De anonimiteit van de vrijwilligers werd streng bewaakt. Ze mochten er nog net met hun partner over praten, maar verder niet. Net daarom hadden de vrijwilligers veel deugd aan de momenten waarop Bie even binnen sprong of wanneer de vrijwilligers elkaar aflosten. Dan ventileerden ze zelf over de verhalen die ze hoorden. Het team zette ook sterk in op coaching en sfeer, met een bedankingsetentje en verwennerij voor de vrijwilligers. Als Bie vrijwilligers van vroeger ziet, heeft ze nog altijd een band met hen. Het lijkt alsof ze samen een geheim delen.

Philippe Bocklandt trok als diensthoofd jeugd en gezondheid in Sint-Niklaas mee aan de Teleblokkar.

“In het begin werden de vrijwilligers vooral onder de (oud-)vakantievrijwilligers van Jeugd en Gezondheid, wat nu Kazou heet. De groep vrijwilligers was heel verscheiden. Ze moesten heel wat andere competenties ontwikkelen, maar de vrijwilligers waren er snel door gebeten. Er zaten veel leerkrachten bij. Voor hen was het niet altijd gemakkelijk om hun leerkrachtpetje af te zetten en geen vermaningen te geven aan studenten die niet goed bezig waren. Sommigen moesten hun engagement stopzetten, zij waren meer meester dan luisterend oor.”
 
Philippe is nu onderzoeksmedewerker onlinehulp in de Arteveldehogeschool. Vanuit die expertise ondersteunde hij Teleblok in 2013 om chat te gaan gebruiken. Dit was voor een aantal vrijwilligers geen evidente overstap. Sommigen hadden heel wat moeite met de lossere schrijfstijl in de chat, vooral met de vele taalfouten. Andere vrijwilligers hadden het moeilijk om hun zin goed te formuleren, waardoor de chat te traag ging. Toen zijn er wel wat vrijwilligers afgehaakt. 

Stefaan Maes volgde Philippe op in Sint-Niklaas en heeft zo’n 10 jaar aan Teleblok meegewerkt.

Hij heeft heel veel energie en tijd gestoken in Teleblok, misschien meer dan voorzien van zijn bazen. Maar dat deed hij graag, want hij haalde er ook veel energie uit: het werken met vrijwilligers, ploeg vormen, samen op weg gaan met luisterende oren, ondersteunen, motiveren, … Het was ook fijn om met de collega’s van andere regio’s samen te werken. “Iedereen die voor Teleblok werkte, had eenzelfde drive. We geloofden echt in Teleblok. Het was zalig samenwerken.”
De kriebel voor telefonische hulpverlening is bij Stefaan begonnen bij Teleblok en heeft hem niet meer losgelaten. Stefaan is na CM aan de slag gegaan bij Tele-Onthaal, waar hij tot vandaag zijn knowhow over hulpverlening verder uitbouwde.