'We worden als kind geprogrammeerd om falen als iets negatiefs te zien. De negatieve emotie die met falen gepaard gaat, de angst voor de straf die bij de fout hoort, heeft een verlammend effect op onze ambities. Onbewust kiezen we ervoor om geen fouten te maken. We spelen binnen de veilige grenzen, waar we geen fouten maken. De jongere heeft dus iemand nodig die duidelijk maakt dat falen bij het leven hoort en deel uitmaakt van het proces om te kunnen evolueren. Dat experimenteren mag, fouten maken mag, als je er maar iets uit leer.' - Sihame EL Kaouakibi - #Believe
Sussen werkt niet
Een student met angst is niet geholpen met 'Dat komt wel goed' of 'Het is toch niet nodig om bang te zijn'. Laat hem vertellen, toon dat die gevoelens er ook mogen zijn. Dit geeft je student een gevoel van erkenning. Relativeer of negeer signalen van angst niet. Het lucht op om gehoord te worden door iemand over de dingen waar je mee worstelt.
(Faal)angst is ok
Faalangst lijkt iets om je voor te schamen en veel studenten verbergen die angst. Zelfverzekerd vanbuiten, angstig vanbinnen. Grappig vanbuiten, hulpeloos vanbinnen. Erover praten wordt steeds moeilijker. Dan moet je toegeven dat je je anders voordoet dan je bent.
Angst voor een examen is heel normaal. Faalangst is geen ziekte. Veel studenten hebben er last van, daar kan je van op aan. Spreek er vrijuit over, erken de angst en maak er geen taboe van.
Fouten maken mag
'Om ergens te geraken moet er ruimte zijn voor proberen, grenzen aftasten, fouten maken, aha-ervaringen opdoen en mogen zeggen: neen, dat was het niet.'*
Als vriend, ouder of leerkracht ben jij een supporter die altijd achter je student staat, ook al vallen de resultaten al eens tegen. Het gaat niet over winst of verlies, maar om het 'spelplezier' op zich. Je student zien genieten, samen bezig zijn, hem aanmoedigen, mee verheugd zijn om elke stap, samen hindernissen trotseren, ...
Een student heeft veel invloed op zijn inzet (hoe intensief, met welke methode of hoelang hij studeert), maar minder op het resultaat. Geef daarom feedback op die inzet en motivatie en prijs het gedrag dat bijdroeg aan successen. Dat helpt een student om te leren uit zijn ervaringen en daardoor persoonlijk te groeien. Leg veel nadruk op wat goed loopt, dat sterkt zijn zelfvertrouwen.
Overtuig je student dat er niets mis is met fouten maken. Iedereen maakt fouten, ook jij als ouder. Voor je kind is het waardevol te ervaren dat supermama of -papa ook niet altijd alles kan.
Tips
Luister
- Blijf zelf rustig. Ga niet mee in de paniek van je student en vermijd emotionele uitlatingen op belangrijke momenten.
- Laat je student weten dat je er voor hem bent en wil helpen om deze periode zo goed mogelijk door te komen.
- Is je student bang om een slecht examen af te leggen? Overloop dan eens met hem wat er kan gebeuren als dat examen inderdaad slecht zou aflopen. Het kan je student geruststellen om te merken dat sommige negatieve gedachten niet realistisch zijn.
Ondersteun
- Zorg voor een ontspannen sfeer. Praat tussendoor ook over leuke dingen en niet steeds over schoolgerelateerde thema's.
- In overleg met jouw student kan je meehelpen om een studieplanning op te maken en er mee over te waken dat je student die planning naleeft.
- Let er ook op dat je student voldoende rust- en ontspanningsmomenten inlast.
- Vertoont je student wel eens uitstelgedrag? Stimuleer hem dan om de opdracht toch te doen en ga zo weinig mogelijk in op dit vermijdingsgedrag.
- Leuke tip: geef je student een spiekbriefje met oppeppers mee.
Leg geen druk
- Trap niet in de val door de resultaten van je student te vergelijken met die van vrienden.
- Benadruk wat goed loopt. Focus minder op wat je student nog beter kan.
- Hou je verwachtingen realistisch. Motiveren is goed, maar verplicht je kind niet te worden wat het niet wil.
- Stimuleer je student om zelfstandig te zijn. Enkel door zelf beslissingen te nemen en fouten te kunnen maken, werkt hij aan een sterk zelfvertrouwen. Toon oprecht interesse, zo stimuleer je hem meer dan dat je hem constant in de gaten houdt.
- Zelfvertrouwen bouw je op, niet met kritiek maar met haalbare doelen, aanmoediging en vooral door als ouder en leerkracht zelf model te zijn.
Tips voor docenten
- Geef feedback op het afgelegde proces van de student, meer dan op het resultaat. Praat over eerdere successen en wat het aandeel van de student is in dit succes.
- Luister naar de angsten van de student en probeer deze niet meteen te weerleggen.
- Communiceer op een positieve manier over de examens. Zeg bijvoorbeeld dat 90% van de studenten vorig jaar geslaagd was in plaats van dat er twee studenten gebuisd waren.
- Maak de examenperiode niet spannender dan ze al is. Boodschappen als 'onderschat de leerstof niet' of 'je zal de eerst niet zijn die buist voor dit vak' zorgen bij veeleisende studenten met faalangst voor extra druk.
- Bespreek op voorhand hoeveel studietijd er voor een specifiek examen ongeveer nodig zal zijn. Zo kunnen de studenten gemakkelijker een realistische planning opmaken.
- Passieve leerlingen met faalangst presteren volgens onderzoek beter als de leerkracht in zijn opdrachten zeer duidelijk aangeeft wat er wanneer van de studenten verwacht wordt (Van Damme, J. (2011). Jongeren en hun onderlinge verschillen. In S. Janssens (Ed) Leren en onderwijzen).
- Wat heel verbindend werkt, is om studenten in contact te brengen met andere studenten die hetzelfde ervaren. Een eerste reactie is altijd: 'Nooit gedacht dat hij of zij faalangst heeft.'
Meer vragen?
Met vragen over opvoeding kan je het hele jaar door terecht bij de opvoedingslijn.
*Lieve Swinnen, Geen goesting?! - 2015 - p183